Nieuwsbericht

Brede welvaart in de vervoerregio Amsterdam: verbinden in verscheidenheid

Profielfoto van Kennisplatform CROW
28 juni 2024 | 5 minuten lezen

De Vervoerregio Amsterdam beschrijft in het Beleidskader Mobiliteit Verbinden in verscheidenheid hoe mobiliteit kan bijdragen aan brede welvaart. Uitgangspunt is: de mens (de reiziger) staat centraal, het systeem volgt. Het beleidskader onderscheidt vijf samenhangende doelen, te weten bereikbaarheid, duurzaamheid, verkeersveiligheid, gezondheid en inclusiviteit. Uit die doelen blijkt dat brede welvaart – het woord zegt het al – een breed begrip is. Het heeft betrekking op gezondheid, veiligheid, opleiding, sociale contacten, zingeving, zorg, persoonlijke ontwikkeling, vrijetijdsbesteding en de kwaliteit van de leefomgeving. Mobiliteit levert een belangrijke bijdrage aan het welzijn van mensen. Maar mobiliteit heeft ook een keerzijde: het kan de brede welvaart juist verminderen door onder meer verkeersonveiligheid, geluidsoverlast, stress en vervuiling.

Richard Visser en Constance Winnips

Andere afwegingen

Werken aan brede welvaart betekent dat je bij het maken van verkeers- en vervoersplannen anders moet kijken en werken dan vroeger, verduidelijkt Constance Winnips, projectleider bij de Vervoerregio Amsterdam. ‘Brede welvaart vraagt om een andere denk- en werkwijze, je moet andere afwegingen maken en niet alleen kijken naar zaken als dienstregelingsuren of voertuigverliesuren. We vragen van iedereen in de organisatie om breder te kijken dan alleen naar het eigen onderwerp, en zich ervan bewust te zijn dat zaken als inclusiviteit en duurzaamheid bij elk onderwerp spelen. We werken niet alleen meer met modellen en berekeningen, we kijken vanuit de mensen en houden ook rekening met gedrag. We doen dit niet alleen, maar samen met de gemeenten in de Vervoerregio. Het is een manier van werken die aanslaat, omdat we mensen aanspreken op wat zij belangrijk vinden.’

Zo’n verandering gaat niet van de ene op de andere dag. Aanvankelijk was er soms een beetje de houding van ‘moeten we dat er ook nog bij doen?’ vertelt Winnips. ‘Nu we gewend zijn om creatiever te denken blijkt er veel mogelijk te zijn. Vroeger wilden we vooral infra ‘binnenhalen’, nu zijn er veel meer opgaven en is mobiliteit een onderdeel van een groter geheel.’

Doelen en principes

Voor het realiseren van de vijf doelen in het beleidskader zijn vier principes vastgelegd. Richard Visser, beleidsadviseur in het team, somt ze op: ‘Het zijn achtereenvolgens de mens als startpunt, STOMP is de basis, ruimte en mobiliteit versterken elkaar en de regio’s zijn divers, ieder gebied vraagt om een andere oplossing. Die principes betekenen dat we keuzes maken. Zo komt door het STOMP-principe de plaatsing van laadpalen voor elektrische auto’s wat lager op ons prioriteitenlijstje te staan dan de aanleg van een fietspad.’

Een actueel voorbeeld van de bredere manier van kijken en werken is een nieuw mobiliteitsplan van de gemeente Edam-Volendam. ‘Vroeger stond in zo’n plan de doorstroming centraal, maar nu is het opgesteld vanuit het principe van brede welvaart. Dat betekent dat er ook aandacht is voor onder meer verkeersveiligheid en ruimte voor fietsers en voetgangers. Nog een voorbeeld zijn de doorfietsroutes waar de Vervoerregio aan werkt. Vroeger zouden we alleen aandacht voor de route en de fietsers hebben gehad, maar nu kijken we breder: ook naar bomen, water, biodiversiteit, voetgangers.’

Doorfietsroutes

De Vervoerregio definieert het begrip bereikbaarheid als ‘iedereen moet binnen een redelijke tijd en  redelijke prijs elke bestemming kunnen bereiken die voor diegene belangrijk is.’ Visser: ‘De Vervoerregio geeft subsidie aan gemeenten en de provincie voor infrastructuur. Tegenwoordig gaat er minder geld naar auto-infrastructuur. In sommige gebieden willen we vooral ruimte geven aan de fiets en de voetganger. Andersom: we financieren nu op basis van het STOMP-principe een netwerk van doorfietsroutes, maar dat betekent niet dat je altijd moet lopen of fietsen. In sommige gevallen of gebieden is de auto de meest aangewezen mobiliteitsoptie. De meest gewenste wijze van verplaatsen is afhankelijk van de persoon, de locatie en de situatie, alleen kan niet iedereen op elk tijdstip overal de auto pakken, die ruimte hebben we niet.’

Ook de ruimtelijke ontwikkeling is van groot belang: waar liggen die bestemmingen? ‘Daar kun je op sturen. Wij denken daarom liefst vanaf het begin mee over gebiedsontwikkeling, we zitten graag zo vroeg mogelijk aan tafel. Ook willen we de omgeving aantrekkelijker maken om zo het gedrag van mensen te veranderen.’ De Vervoerregio maakt daarvoor onder meer gebruik van het onderzoek van de Noorse ‘loopdeskundige’ Helge Hillnhütter, die heeft aangetoond dat mensen in een aantrekkelijke omgeving bereid zijn aanzienlijk grotere afstanden te voet af te leggen, ook om naar het ov te gaan.

Inclusiviteit

Ook inclusiviteit is een onderdeel van brede welvaart, met voor iedereen toegankelijke mobiliteit. De Vervoerregio heeft al langer een programma voor een goede toegankelijkheid van het openbaar vervoer, maar kijkt nu ook naar toegankelijkheid van andere modaliteiten, zoals fietsparkeerplaatsen voor speciale fietsen voor mensen met een beperking. Winnips: ‘Toegankelijkheid heeft veel facetten. Het gaat om fysieke toegankelijkheid, maar ook om vervoer dat voor iedereen begrijpelijk is, ook voor laaggeletterden. Sinds een paar jaar zijn er ov-coaches die de route oefenen met mensen die (nog) niet zelfstandig kunnen reizen,. Dat kan zijn met het ov, de scootmobiel, de fiets of lopend. Dat is heel succesvol. Verder moet mobiliteit betaalbaar zijn en passend. Met dat laatste bedoelen we dat je toegang tot vervoersmogelijkheden hebt, onafhankelijk van waar je woont en wat je beperking is. Elke beperking vraagt om een andere modaliteit, zo heeft iemand die slechtziend is iets anders nodig dan iemand die in een rolstoel zit of een rollator heeft. Dat betekent dat er altijd meerdere opties beschikbaar moeten zijn. Het betekent ook dat steden toegankelijk moeten blijven voor auto’s, voor mensen die geen gebruik kunnen maken van het ov. Belangrijk is ook dat het sociaal veilig is en dat het ov gastvrij is, zodat iedereen zich welkom voelt.

Pionieren en zoeken

Het is met alle opgaven momenteel nog een kwestie van pionieren en zoeken naar de vragen en behoeften van de mensen. Heel belangrijk is dat alle betrokkenen elkaar goed begrijpen. Zo was er aanvankelijk wel eens het idee dat STOMP neerkwam op ‘autootje pesten’, terwijl het gaat om het maken van keuzes. Winnips: ‘Door een duidelijke uitleg te geven en elkaars ‘taal’ te leren is dat opgelost. Ook met het ov moesten we elkaars taal leren. Het ov is traditioneel erg kwantitatief ingestoken. We zijn nu samen met de collega's uit het ov-domein bezig met een vertaalslag zodat de beleidsmatige keuzes ook toepasbaar zijn op ov-dossiers zoals beheer en onderhoud of materieelkeuzes.’

Meer informatie

Community of Practice brede welvaart

Dit artikel is gepubliceerd in het kader van de CROW Community of Practice (CoP) brede welvaart. Samen met professionals uit de sector werken we toe naar praktisch toepasbare kennis die bijdraagt aan een rechtvaardig en duurzaam mobiliteitssysteem. In de CoP wisselen we kennis uit over het operationaliseren van brede welvaart: Wat betekent dit voor mobiliteit? Aan de CoP nemen overheden, adviesclubs en kennisinstellingen deel. De insteek is om voor elke stap in de beleidscyclus handvatten te vinden en met elkaar te delen. Wil jij ook deelnemen aan de CoP of meer informatie over de CoP? Zoek even contact met Lauren van der Meer (lauren.vandermeer@crow.nl).