Belevingsonderzoek bij oversteekplaatsen in Utrecht en Dordrecht
‘Het gaat niet om meer licht, maar om beter zicht’
Hoe maak je een oversteekplaats veiliger voor kwetsbare mensen die in het donker op pad gaan? Dat zocht Koninklijke Visio uit met een belevingsonderzoek in Utrecht en Dordrecht. Een ervaringstest kost voorbereiding, maar levert een schat aan informatie op, vertellen Frouck de Boer (Koninklijke Visio) en Lieke van Hartenveld (HLDR Consulting).
We streven in Nederland naar een inclusieve samenleving met een openbare ruimte die voor iedereen veilig toegankelijk is. Daar hoort ook bij dat je zonder grote moeite een weg kan oversteken. Zelfs in het donker. Maar dat is niet voor iedereen vanzelfsprekend, merkt Frouck de Boer. Ze werkt als Adviseur Toegankelijkheid bij Visio, het expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen. ‘Er zijn genoeg mensen die ’s avonds een oversteek mijden, omdat ze er niet vanuit kunnen gaan dat een auto stopt.’
Europees project
Meer verlichting plaatsen lijkt een logische oplossing. Maar hoe denkt de doelgroep daar zelf over? Dat zocht Visio uit, op verzoek van Stichting Openbare Verlichting Nederland. OVLNL is betrokken bij een Europees project rondom (slimme) verlichting en vroeg Visio een belevingsonderzoek uit te voeren bij de meer kwetsbare doelgroepen. Dat onderzoek - in Utrecht en Dordrecht - werd mogelijk dankzij een bijdrage uit het Bartiméus Fonds. Frouck: ‘We hebben Lieke van Hartenveld van HLDR Consulting benaderd als projectleider en zij heeft veel werk verricht om alles in korte tijd te realiseren.’
Slimme palen
In de wijk Kanaleneiland-Zuid liep al de proef Slimme Straatverlichting Utrecht, vertelt Lieke. Een mooie kans dus om bij aan te sluiten. Buurtbewoners en scholieren denken daar mee over het veiliger maken van een drukke oversteek. Voor de zomer zijn er slimme palen geplaatst die een andere lichtkleur geven zodra iemand op het zebrapad stapt. Ook is daar een zebrapad met speciale verlichting in het asfalt die oplicht als iemand oversteekt. Om te peilen hoe kwetsbare mensen die oversteek ervaren, benaderde Lieke verschillende organisaties en liet ze oproepjes achter bij supermarkten. Uiteindelijk vond ze negen ouderen, waarvan drie met een visuele beperking.
Een-op-een begeleiding
Lieke: ‘We hebben geen straten afgezet, want we wilden testen in een real life-setting. Studenten hielpen ons; zij zorgden voor een-op-een begeleiding, zodat we het onderzoek veilig konden uitvoeren. Vooraf had ik locaties gezocht waar we ’s avonds naar binnen konden voor de enquête en andere vragen. Er lag een strak tijdschema, want je moet nu eenmaal wachten tot het donker is en we wilden het niet te laat maken.’
Om in Utrecht de aangepaste oversteekplaats te vergelijken met een normale oversteek, was de gemeente bereid iets verderop een tijdelijk zebrapad aan te leggen. Lieke: ‘Speciaal voor ons. Uiteraard waren we daar enorm blij mee!’
In Dordrecht vergeleken deelnemers eveneens twee oversteekplaatsen. Die lagen echter op twintig minuten lopen van elkaar. Best pittig voor deelnemers en zeker in het donker, vertelt Lieke: ‘Toen we dat met ambtenaren bespraken, boden ze spontaan aan om zelf deelnemers te vervoeren. Iedereen dacht mee.’ Bij een zebrapad met slimme lantaarnpalen werd twee keer getest: zowel voor én nadat de palen geplaatst waren.
Geparkeerde auto’s
Nog niet alle resultaten zijn verwerkt, maar samengevat kan Lieke wel zeggen: het gaat niet om meer licht, maar om beter zicht. ‘We stelden een brede vraag: hoe ervaren jullie deze oversteek? Daardoor kwamen ook veel andere aspecten voorbij. Geparkeerde auto’s die zicht ontnemen, bijvoorbeeld. Dat vraagt dus ook iets van je parkeerbeleid.’
Bij een oversteek bleek een zebrapad niet helemaal doorgetrokken en moesten deelnemers een druk fietspad oversteken. Lastig, merkte Lieke. In Dordrecht stonden hekjes bij een oversteek. Frouck: ‘Die waren uit veiligheidsoverwegingen geplaatst na een ernstig ongeval, maar voor kwetsbare mensen is dat een obstakel. Net als paaltjes. Dus daar heeft een gemeente belangen af te wegen.’
Belang van integraal ontwerp
Het onderstreept de noodzaak van integraal ontwerp, zegt Frouck. ‘Toegankelijkheid vraagt om een bredere benadering en input vanuit verschillende gebruikers. Voorheen was openbare verlichting vooral gericht op automobilisten en fietsers. Nu we in Nederland voetgangers steeds meer centraal stellen, zie je een verschuiving ontstaan.’
De slimme verlichting in Utrecht en Dordrecht werd doorgaans als veilig en comfortabel ervaren, vertelt Frouck. ‘We merkten wel dat feller licht niet per se beter is, ook al ligt de huidige norm in Nederland vrij hoog. Je hebt daardoor sneller met overbelichting te maken; oriëntatieproblemen omdat je als automobilist vanuit het donker opeens in het volle licht rijdt. Ook weten we dat automobilisten vaak harder rijden als er betere verlichting is. Dat vraagt dan weer om snelheidsbeperkende maatregelen.’
Contrastwaardes bepalen
Per oversteek moet je belangen afstemmen en kijken vanuit verschillende invalshoeken, weet Frouck. Want je verlicht niet alleen voor voetgangers die de route willen volgen, maar ook voor automobilisten die op tijd een voetganger willen zien. Lieke: ‘Het contrast met de omgeving speelt een grote rol: hoe zichtbaar is die voetganger ten opzichte van alle elementen in die openbare ruimte? En wat draagt de verlichting bij in die contrastwaardes?’
Lieke: ‘Dankzij het onderzoek in Utrecht en Dordrecht kunnen we een handreiking voor gebruikerstesten opleveren, zodat we in de toekomst bij andere gemeenten weten hoe we die het beste kunnen uitvoeren.’ Want zo’n belevingsonderzoek biedt veel meerwaarde. ‘Ook door alle bijvangst’, vertelt Frouck. ‘Op deze manier haal je véél meer bruikbare informatie op over een plek.’
Wie meer wil horen over dit onderzoek: Frouck en Lieke gaan hun ervaringen uitgebreid toelichten tijdens het OVL-symposium in Eindhoven, op 14 november.